Spring naar content

COPD – extra informatie

Extra informatie voor patiënten

Extra informatie voor professionals

Mechanisme: hoe werkt het bewegen?

Beweging gaat de afbraak van eiwitten in de spieren tegen, versterkt de spieren en verbetert de doorbloeding. Daardoor wordt de zuurstof die de longen opnemen beter rondgepompt en verbetert het uithoudingsvermogen. De positieve effecten betreffen dus het hart en spieren. De longfunctie van COPD-patiënten verbetert echter niet door beweging.

Contra indicaties en waarschuwingen

  • Het beginnen met bewegen kan het beste onder begeleiding van een gespecialiseerd longfysiotherapeut worden gedaan en moet op het individu worden afgestemd.  
  • Neem contact op of (verwijs) naar behandelend arts om te kijken of bewegen kan worden voortgezet: 
    • Bij twijfel over opvolging van de medische behandeling en/of; 
    • Bij het vermoeden van een longaanval; 
    • Bij constatering van een van de volgende rode vlaggen: 
      • Desaturatie bij kamerlucht, gemeten met een saturatiemeter;
        • Bij SpO2 < 90% in rust (na tenminste 10 minuten zitten) 
        • Bij SpO2 < 85% tijdens een fysieke test of oefentherapie 
      • Perifeer oedeem;
      • Hemoptoe (bloedhoesten);
      • Overvloedige sputumproductie;
      • Cyanose en/of slaperigheid overdag in combinatie met hoofdpijn; 
      • Koorts;
      • Tachypneu in rust; 

Aanbevelingen voor bewegen met COPD

Verschillende trainingsvormen zijn effectief voor mensen met COPD. Bij de start wordt aangeraden dit onder supervisie van een longfysiotherapeut te doen:

Duurtraining en intervaltraining:

  • Duurtraining heeft de voorkeur wanneer iemand zich minimaal 10 minuten achter elkaar kan inspannen;
  • Intervaltraining heeft de voorkeur wanneer iemand zich kortdurend kan inspannen;
  • Dit kan beide gedaan worden door middel van lopen (buiten of loopband) of fietsen (buiten of fietsergometer) en is afhankelijk van de mogelijkheden en de voorkeur van de patiënt;
  • Frequentie:
    • 1 tot 2 keer per week voor het onderhouden van de fysieke capaciteit;
    • 3 tot 4 keer per week voor het verbeteren van de fysieke capaciteit.
  • Intervaltraining bestaat uit inspanningsblokken van 30 tot 60 seconden inspanning met 1 tot 2 minuten pauze tussendoor;
  • Er geldt een totale trainingsduur van 20 tot 60 minuten per sessie duurtraining en/of intervaltraining.

Spierkrachttraining:

  • Dit wordt vaak ingezet wanneer duur- of of intervaltraining niet haalbaar is, wanneer de spierkracht verminderd is of wanneer iemand herstelt van een exacerbatie;
  • 2 tot 3 keer per week;
  • Vooral de grote spiergroepen van armen en benen (zoals bovenbeenspieren, kuiten of bovenbeenspieren);
  • Fitnessapparatuur of met het eigen lichaamsgewicht. 

Uit verschillende onderzoeken blijkt dat een combinatie van zowel duur- als krachttraining aan te raden is. Onder begeleiding van een longfysiotherapeut kan een trainingsprogramma op maat gemaakt worden. Als de patiënt in staat is deze zelfstandig uit te voeren, kan de begeleiding afgebouwd worden. Ook yoga oefeningen waarin ademhalingstechnieken zijn opgenomen, kunnen een positief effect hebben op de longfunctie en de fysieke capaciteit bij COPD-patiënten.

Bronnen