Spring naar content

Reumatoïde artritis (RA) – 5 minuten

Hieronder vind je een aanpak en handige tips voor een persoonlijk gesprek gericht op de situatie van jouw patiënt. Deze aanpak is geschikt voor een gesprek van 5 minuten. Heb je minder tijd, klik hier voor de aanpak voor het 1 minuut gesprek.

Start gesprek 

Zullen we het 5 minuten hebben over iets waardoor veel patiënten met reumatoïde artritis zich beter voelen?

  • Vragen of het goed is om een gesprek te openen, kan ervoor zorgen dat iemand zich betrokken voelt bij het gesprek. 
  • Wist je dat de meeste gezondheidswinst te behalen valt met de stap van bijna niet bewegen naar een beetje bewegen? 
  • Veel patiënten zijn bang dat bewegen hun gewrichten kan beschadigen of opvlammingen kan veroorzaken, terwijl dit niet het geval is als je rustig opbouwt en op een verantwoorde manier beweegt. 
  • Door pijn, stijfheid, vermoeidheid en angst bewegen patiënten met RA minder vaak dan mensen zonder RA. Het is daarom van belang om je bewust te zijn van deze onderliggende barrières en hen hier goed in te begeleiden.

Als de patiënt niet verder wil praten, is dat ook goed. Dan kun je bijvoorbeeld zeggen: ‘Prima, mocht je er toch een keer iets mee willen, dan weet je me te vinden’. Ook al doe je niks, het zaadje is mogelijk wel geplant. 

Beoordeel impact van reumatoïde artritis

In hoeverre voel jij je belemmerd door reumatoïde artritis bij de dagelijkse beweegactiviteiten?

Door niet in de eerste plaats te focussen op hoe de patiënt actiever moet worden, voelt de patiënt zich niet direct verplicht meer te moeten bewegen. Het gevoel van belemmering in het dagelijkse leven door de aandoening kan een goede motivatie zijn om gedrag te willen veranderen.

Ga na wat al bij de patiënt bekend is 

Voldoende bewegen heeft positieve effecten op mensen met reumatoïde artritis. Wat zou meer bewegen jou kunnen opleveren?

Door te vragen wat de patiënt al weet en belangrijk vindt als het gaat om bewegen, kun je het persoonlijker maken. Vervolgens kun je inspelen op de eventueel nog niet genoemde positieve effecten.

Deel voordelen 

Zal ik wat vertellen over de voordelen van bewegen die andere mensen met  reumatoïde artritis belangrijk vinden?

Kies twee tot drie voordelen die het best aansluiten bij het gesprek tot nu toe. Voldoende bewegen leidt tot:

  • Minder pijnlijke gewrichten en ontstekingsactiviteit; 
  • Verbeterde fitheid, onder meer sterkere spieren en botten en een beter uithoudingsvermogen en minder vermoeidheid;
  • Verminderde mate van vermoeidheid;
  • Verbeterde knijpkracht in handen;
  • Vermindert verergering van symptomen;
  • Positief effect op het omgaan met klachten;
  • Minder kans op overgewicht en depressieve symptomen;
  • Minder kans op chronische aandoeningen zoals hart- en vaatziekten, diabetes type 2 en verschillende soorten kanker;
  • Betere kwaliteit van leven;
  • Beter kunnen uitvoeren van activiteiten in het dagelijks leven.

Bemoedig zelfreflectie

Welke van deze effecten spreken jou persoonlijk aan en waarom? 

Gebruik de volgende toelichting:
Veel patiënten ervaren belemmeringen rondom sport en bewegen. Probeer deze belemmeringen te achterhalen en kijk samen hoe deze belemmeringen wellicht ondervangen kunnen worden. Luister naar de zorgen van patiënten. Sommige mensen denken dat ze bewegen niet vol kunnen houden, dat het veel geld kost, of hebben angst om te gaan bewegen. Pijn kan een barrière zijn, maar fysiotherapeuten en speciaal getrainde fitness- en sportbegeleiders weten hoe ze hier goed mee om kunnen gaan. Het herhalen en benoemen van de door de patiënt genoemde  belemmeringen, helpt de patiënt zich gesteund te voelen. Dit zorgt voor empathie en een gevoel van erkenning van persoonlijke autonomie. Bijvoorbeeld: ‘ik snap dat het spannend is om meer te gaan bewegen met jouw reumatoïde artritis, uiteraard beginnen we rustig en zoeken we iets wat bij jou past’. 

Maak het persoonlijk  

Wat zouden voor jou de twee of drie belangrijkste redenen zijn om misschien meer te gaan bewegen?

  • Door patiënten zelf redenen te laten benoemen, voelen ze zich eerder betrokken bij de keuze om te gaan bewegen.
  • Voor veel mensen zijn de langetermijn gezondheidseffecten niet zo belangrijk, maar wel fitter voelen, of bepaalde dingen kunnen doen zoals spelen met de (klein)kinderen.

Samenvatten

Zullen we ons gesprek samenvatten?

Sta samen kort stil bij de onderwerpen die tijdens het gesprek besproken zijn. Vraag aan de patiënt wat hij of zij ervan vindt. Laat vooral de patiënt het woord doen, hiermee kun je kijken of patiënt de informatie begrepen heeft.

Stel de kernvraag  

Denk je dat je meer wil gaan bewegen? 

Nee?

Bedank de patiënt voor het gesprek. Geef aan dat er altijd alsnog over bewegen gesproken kan worden in de toekomst.  

Ja?

Ga dan door naar de volgende stap ‘maak samen een plan’.

Gebruik de volgende toelichting:
Naast ‘ja’ en ‘nee’, kan de patiënt ook aangeven dat hij of zij wel meer wil gaan bewegen, maar daar nu nog niet aan toe is. Maak dan samen een vervolgafspraak op een later moment. Probeer de patiënt hierbij een intentie te laten formuleren met een ‘als-dan’ plan: ‘als ik ben verhuisd, dan kom ik terug om verder te praten’.  Zegt een patiënt ‘ja, maar’, luister dan goed naar de belemmeringen en probeer hier op in te spelen, eventueel in een vervolgafspraak.

Maak samen een plan

Zullen we samen tot vervolgacties komen?  

Gebruik de volgende toelichting:
Wil de patiënt aan de slag met bewegen, bespreek dan samen de mogelijkheden. Geef twee of drie opties die jij geschikt vindt, en laat de patiënt vervolgens zelf kiezen welke vervolgactie hij/zij wil ondernemen. Zo vergroot je het gevoel van keuzevrijheid, en stuur je op passende activiteiten. Denk bijvoorbeeld aan de volgende opties:

  • Doorverwijzen naar een fysio- of oefentherapeut.

  • Zelf meer bewegen door de dag heen. Maak een vervolgafspraak om de Beweegcirkel te bespreken, of verwijs door naar iemand anders die dat kan doen (zoals de leefstijlcoach, buurtsportcoach, sportarts of fysiotherapeut).

    De Beweegcirkel helpt mensen in vijf stappen meer beweging in de dag te brengen. De Beweegcirkel volledig doorlopen met de patiënt kan het best verdeeld worden over meerdere afspraken.

  • Doorverwijzen naar de leefstijlcoach:
    Als iemand hulp wil bij een uitgebreid leefstijltraject waar jij als zorgprofessional geen tijd voor hebt, kun je iemand doorverwijzen naar een leefstijlcoach. Via BLCN vind je een geaccrediteerde leefstijlcoach bij jou in de buurt.

  • Doorverwijzen naar een erkende interventie, bijvoorbeeld de gecombineerde leefstijlinterventie (GLI) als er sprake is van overgewicht of obesitas.

    Een GLI is een tweejarige aanpak naar een gezonde leefstijl die zich richt op een combinatie van gezonder eten, meer bewegen en gedragsverandering. De GLI wordt voor patiënten met overgewicht en een extra risicofactor (risicofactoren voor hart- en vaatziekten, diabetes type 2, aanwezigheid slaapapneu of artrose) of obesitas vergoed vanuit de basisverzekering. 

  • Meer bewegen: doorverwijzen naar de buurtsportcoach die kan helpen passend beweegaanbod te vinden in de buurt.

  • Doorverwijzen naar beweegaanbod:
    Verschillende soorten beweegaanbod bespreken kan de patiënt al helpen geschikt beweegaanbod te vinden. Er is in een wijk vaak meer passend aanbod beschikbaar dan bij de meeste zorgprofessionals bekend is.

    Er is specifiek aanbod voor mensen met RA bij een aantal fitnesscentra en zwembaden van Sportfondsen. Ook zijn er wandelgroepen waar mensen met reuma aan kunnen deelnemen.

Het is belangrijk om mensen zo snel mogelijk in actie te brengen als ze daarvoor openstaan, maar houd rekening met mogelijke contra-indicaties. Beperk daarom voor zover mogelijk de tijd tussen deze afspraak en de vervolgactie. Zorg ervoor dat de beweegactiviteit qua niveau, begeleiding en setting goed aansluit bij de mogelijkheden en wensen van de patiënt. Mensen die erg weinig bewegen of bang zijn voor negatieve effecten willen vaak onder begeleiding van een fysiotherapeut starten met bewegen. 

Plan een vervolg

Zullen we een nieuwe afspraak plannen om verder te praten over je ervaringen en hoe ik je nog verder kan helpen? 

De opvolging hoeft niet per se met jou te zijn, dat kan ook met een collega, fysiotherapeut of bijvoorbeeld een buurtsportcoach.