Spring naar content

Coronaire hartaandoeningen 

Extra informatie voor patiënten

Extra informatie voor professionals

Mechanisme: hoe werkt het bewegen? 

Bewegen leidt tot een verhoogde afbraak van bloedstolsels en een afname van bloedplaatjesaggregatie. Bewegen beperkt nadelige vernauwingen van de bloedvaten en verbetert de bloedcirculatie. Daarnaast verbetert beweging de bloeddrukregulatie, coronaire vasodilatatie en het lipidenprofiel in het bloed. Door fysieke activiteit ontstaat er een verhoogde hartslagvariabiliteit. Dit houdt in dat de hartslag voldoende oploopt tijdens inspanning en weer voldoende kan dalen tijdens ontspanning.

Contra-indicaties en waarschuwingen 

Patiënten met coronaire hartaandoeningen doen er goed aan met de cardioloog te overleggen en een inspanningstest te doen voordat ze starten met een trainingsprogramma. Verder is een trainingsprogramma op maat, met daarbij goede begeleiding, belangrijk.

Bij de volgende absolute contra-indicaties wordt geadviseerd om de training te staken en een medisch specialist (zoals een cardioloog) te raadplegen: 

  • Ernstige vermoeidheid of kortademigheid;
  • Verhoogde ademhalingsfrequentie van meer dan 30 per minuut die niet in relatie staat tot de geleverde inspanning;
  • Lage polsdruk (<10 mmHg);
  • Daling van systolische bloeddruk tijdens inspanning (>10 mmHg);
  • Toename van ritmestoornissen;
  • Angina pectoris klachten (pijn op de borst);
  • Vegetatieve symptomen (duizeligheid, misselijkheid).

Bij de volgende relatieve contra-indicaties wordt geadviseerd om voor het bewegen een medisch specialist (zoals een cardioloog) te raadplegen:

  • Een toename van de bestaande klachten;
  • Een saturatie (zuurstofwaarde) van <90% tijdens inspanning;
  • Sterk ontregelde diabetes mellitus (suikerziekte);
  • Koorts of acute ziekte;
  • Acute systeemziekten (waarbij het afweersysteem het eigen lichaam aanvalt)
  • Een recente (<3 maanden) longembolie (bloedprop in een bloedvat van de longen);
  • Tromboflebitis (aderontsteking);
  • Ernstige anemie (bloedarmoede);
  • Acute pericarditis of myocarditis (ontsteking in het hartzakje of de hartspier);
  • Ernstige aortastenose (vernauwing van de aorta) of mitralisklepstenose (vernauwing van de hartklep);
  • Hartklepinsufficiëntie (lekkende hartklep) die een indicatie vormt voor een operatie;
  • Hartinfarct in de drie weken voorafgaand aan de training;
  • Boezemfibrilleren met een hoge kamerrespons in rust (>100/min);
  • >2 kg gewichtstoename binnen enkele dagen;
  • Bij patiënten met ernstig hartfalen (NYHA-IV);
  • Ernstige cognitieve stoornissen (problemen met onder andere geheugen, aandacht en concentratie);
  • Niet innemen van de voorgeschreven medicatie zoals bètablokkers.

Aanbevelingen voor bewegen met coronaire hartaandoeningen

Revalidatiefase:
De meeste patiënten met coronairlijden worden uitgenodigd voor een hartrevalidatieprogramma. Hartrevalidatie wordt door bijna elk Nederlands ziekenhuis aangeboden en voldoet voor meer dan 98% van de hartpatiënten. Het doel van een hartrevalidatieprogramma is:

  • verminderen van de risicofactoren (verbetering van de leefstijl);
  • voorkomen van een herhaling of progressie van cardiale incidenten;
  • optimaliseren van het herstel in functioneren;
  • ontwikkelen en onderhouden van een actieve leefstijl.

Het hartrevalidatieprogramma duurt enkele weken en bestaat uit diverse onderdelen zoals een beweegprogramma, een ontspanningsprogramma, stressmanagement (indien nodig), voedingsadvies en algemene informatie.

Onder begeleiding van de fysiotherapeut wordt een beweegprogramma uitgevoerd. Daarin wordt gewerkt aan:

  • leren kennen van de eigen fysieke grenzen;
  • leren omgaan met de beperkingen;
  • optimaliseren van het inspanningsvermogen;
  • overwinnen van angst voor inspanning;
  • ontwikkelen/onderhouden van een lichamelijk actieve leefstijl;
  • ontwikkelen van plezier in bewegen;
  • optimaliseren van functioneren in het dagelijks leven;
  • bevorderen van zelfmanagement.

Voorafgaand aan de start van het beweegprogramma wordt een inspanningstest gedaan. Met de gegevens uit de inspanningstest bepaalt de fysiotherapeut de juiste trainingsintensiteit. Het beweegprogramma bestaat uit aerobe training (duurtraining), intervaltraining, krachttraining en ontspanningsoefeningen.

Aerobe training (duurtraining)
2-3 keer in de week gedurende 20-30 minuten Aerobe training zorgt voor een afname van:

  • de algehele en cardiale kans op sterfte, mortaliteit en morbiditeit,
  • het aantal niet-fatale recidief hartinfarct;
  • de risicofactoren.

En tot een significante toename van;

  • inspanningsvermogen.

Aerobe training kan ook in de vorm van intervaltraining (inspanningsblokken afgewisseld met actieve rust) worden uitgevoer

Krachttraining
2-3 keer per week 8-10 oefeningen van de grote spiergroepen van 1-3 series met 10-15 herhalingen.

Krachttraining zorgt voor:

  • een toename van spierkracht en
  • een toename van krachtuithoudingsvermogen
  • een afname van beperkingen in activiteit
  • een toename van participatie, met name bij oudere (en fragiele) patiënten.

Ontspanningsprogramma:
4-6 sessies gedurende 1-1,5 uur bestaande uit ontspanningsoefeningen en ademhalingsoefeningen.

Een ontspanningsprogramma zorgt voor:

  • een afname van de cardiale mortaliteit en morbiditeit
  • een positief effect op fysieke, psychische en sociale parameters (onder andere rusthartslag en angst voor inspanning). 

Na de revalidatiefase
Nadat de herstel -of revalidatiefase voorbij is, geldt het algemene advies om een actieve leefstijl aan te houden. Hiervoor kunnen de algemene beweegrichtlijnen gevolgd worden. De duur van de herstel -of revalidatiefase is afhankelijk van het type aandoening en de snelheid van het herstel. Zo heeft een patiënt na een open hartoperatie (CABG) een langere hersteltijd nodig dan een patiënt die een dotterbehandeling (PCI) heeft ondergaan. Of iemand voldoende hersteld is om zelfstandig te sporten en bewegen, wordt in samenspraak met de cardioloog of hartrevalidatieverpleegkundige besloten. 

Daarnaast gelden de volgende adviezen specifiek voor deze patiëntencategorie:

  • Het is van belang om te kiezen voor een activiteit die de patiënt leuk vindt en kan volhouden;
  • Wanneer een patiënt niet in staat is om zelfstandig te bewegen, kun je kiezen voor een beweegprogramma in de eerstelijn onder leiding van een gespecialiseerde hart- en vaat fysiotherapeut;
  • Het wordt aangeraden beweging vooral te laten bestaan uit aerobe training (gericht op uithoudingsvermogen) en indien mogelijk intervaltraining (wisselende intensiteit). Het is belangrijk dat de activiteit matig intensief is: de patiënt moet tijdens het sporten in staat blijven om een gesprek te voeren;
  • Indien verantwoord en alleen onder professionele begeleiding: hoge intensiteit interval training (HIIT);
  • Geschikte sporten zijn  bijvoorbeeld hardlopen, lopen, zwemmen en fietsen
  • Minder geschikt zijn (sport)activiteiten waarbij de hartslag hoog op kan lopen en spieren verzuren. Bijvoorbeeld intensieve wedstrijdsport zoals basketbal, hockey of rugby op hoog niveau;
  • Bij klachten zoals vermoeidheid, duizeligheid, beklemming op de borst of hartritmestoornissen, zijn ook minder intensieve teamsporten zoals volleybal of senioren voetbal minder geschikt;
  • Zware krachttraining wordt afgeraden.

Bronnen